Betere bescherming van digitale content van consumenten (apps en streaming films) in het Nederlands Burgerlijk Recht

Het downloaden van apps en het streamen van films of digitale inhoud is een onmisbaar onderdeel geworden van onze community. Als er zich echter problemen voordoen bij de aankoop of het gebruik ervan, vertrouwt de consument op de regels van het burgerlijk wetboek die niet specifiek voor digitale inhoud zijn ontwikkeld.

Daniel Ob Haig, promovendus, van Tilburg Law School, onderzocht hoe de consumentenbescherming kan worden verbeterd in een overeenkomst over digitale inhoud. Ze studeerde zowel burgerlijk recht als consumentenrechten in Engeland en de Europese richtlijn inzake digitale inhoud en digitale diensten, die uiterlijk op 1 juli 2021 in burgerlijk recht moet zijn geïmplementeerd.

Op Heij maakte onderscheid tussen twee fasen: het stadium waarin de consument een overeenkomst wil sluiten en het stadium waarin de overeenkomst daadwerkelijk tot stand is gekomen. In de eerste fase richten consumenten zich bijvoorbeeld op de vraag welke app ze willen downloaden. In dit stadium is het absoluut noodzakelijk dat ze voldoende kennis hebben, inclusief informatie over veiligheid en privacy, zodat ze de juiste beslissing kunnen nemen. In de tweede fase is de applicatie al gedownload en kunnen er problemen ontstaan.

Graag of niet

Ab Haig merkt op dat de huidige wetgeving in geen van beide fasen optimaal aansluit bij de problematiek. In de precontractuele fase ontstaat bijvoorbeeld vaak een “neem het of laat het” -situatie waarbij de consument bijvoorbeeld de enige mogelijkheid heeft om de app te downloaden. Veel bepalingen van het Burgerlijk Wetboek richten zich niet op dergelijke problemen, maar op aanbod en aanvaarding per brief of e-mail.

READ  'Ministerie van VWS drong er bij maaltijdbezorgers op aan om een ​​corona-app te installeren' | NU

In de postcontractfase is ook het ontbreken van civielrechtelijke regels die specifiek zijn ontworpen voor digitale inhoud. Verplichte aankoopregels voor consumenten zijn niet van toepassing op digitale streaming-inhoud. Bovendien ontbreekt het aan oplossingen voor de zogenaamde “moeilijke of onherstelbare deprivatie”. Een voorbeeld hiervan is een gebrekkige dating-app met afbeeldingen en berichten verspreid over het internet. Er is geen wettelijke verplichting voor aanbieders van digitale inhoud om afbeeldingen en berichten te verwijderen of te verwijderen of om inspanningen te leveren om dit te doen.

Aanbevelingen

Volgens Op Heij moeten de bestaande informatieverplichtingen van aanbieders van digitale inhoud worden aangescherpt en moet er meer aandacht komen voor de manier waarop informatie aan consumenten wordt aangeboden. Daarnaast beveelt het aan om normen vast te stellen om consumenten te begeleiden bij het invullen van open normen in het burgerlijk recht.

Gedragsregels

Wanneer de Europese civielrechtelijke richtlijn wordt geïmplementeerd, zal deze specifieke regels voor digitale inhoud en digitale diensten bevatten. Bovendien worden consumenten ook beschermd in het geval dat digitale inhoud stroomt. Maar volgens Obeig is het probleem nog steeds “moeilijke of onherstelbare ontbering”. Dit kan worden opgelost door nieuwe gedragsregels vast te stellen voor aanbieders van digitale inhoud, op basis waarvan zij zich zullen inspannen om schade zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *