Na het opnieuw spelen van Breath of the Wild waardeer ik nu de grotere uitdaging van Tears of the Kingdom

Na het opnieuw spelen van Breath of the Wild waardeer ik nu de grotere uitdaging van Tears of the Kingdom

14 uur wakker blijven op een vlucht van Hong Kong naar Amsterdam was verrassend eenvoudig. Mijn vreselijke houding en de daaruit voortvloeiende nekpijn werden niet eens opgemerkt toen ik daar zat, mijn ogen vastgekleefd aan mijn Switch-scherm terwijl de cabineverlichting dimde, en mijn volledige aandacht schonk aan The Legend of Zelda: Breath of the Wild. Het voelde in veel opzichten als een venster op een eenvoudiger tijd, maar het liet me ook een beetje teleurgesteld achter.

Er zit een element van hand vasthouden in deze game dat ik in 2017 niet opmerkte, en dat is waarschijnlijk de reden waarom The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom juist zo uitdagend aanvoelde. De sterke neiging tot verkenning van de open wereld zorgde ervoor dat ik Tears of the Kingdom meer als Elden Ring speelde. In Breath of the Wild, zonder The Depths of Sky Island om me af te leiden van mijn zoektocht, is het een veel meer lineaire ervaring en voelt het in vergelijking bijna schaars aan. Achteraf gezien betekent dit dat ik dit nu kan waarderen als het perfecte oefenterrein voor de complexere systemen van Tears of the Kingdom – en het maakt me zowel angstig als opgewonden over hoe de volgende Zelda-game de zaken verder zal ontwikkelen.

(Afbeelding tegoed: Nintendo)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *